Uit berekeningen van voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal blijkt dat het investeren in zonnepanelen, ondanks de afbouw van de salderingsregeling, financieel aantrekkelijk blijft. Waarschijnlijk kan er vanaf 2025 nog maar 64% gesaldeerd worden, waarna het percentage in de jaren erna geleidelijk afneemt. Hierdoor krijgen mensen minder geld voor hun teruggeleverde stroom.
“De aanschaf van zonnepanelen blijft bij de afbouw van de saldering financieel gunstig, ook al is het voordeel kleiner”, zegt Marlon Mintjes van Milieu Centraal. “En het is natuurlijk goed voor het klimaat.” Mensen die in 2023 een set van 10 zonnepanelen kopen, hebben een gemiddelde opbrengst van 510 euro per jaar gedurende de levensduur van 25 jaar. De eerste jaren is de opbrengst groter, daarna neemt deze af als ook de salderingsregeling afgebouwd wordt. Een set van 10 zonnepanelen gericht op het zuiden kost 4500 euro (prijspeil 2021) en levert 3200 kWh per jaar. De aanschaf van zonnepanelen geeft daarmee een rendement dat is te vergelijken met een rente op een spaarrekening van 4,3%. De terugverdientijd is 7 jaar. Milieu Centraal rekent hierbij met een langetermijnstroomprijs van 22 cent per kWh en een terugleververgoeding van 9 cent. Voor veel huishoudens is de stroomprijs nu hoger. Dan is ook de terugverdientijd korter. Zou de salderingsregeling niet worden afgebouwd, dan is de opbrengst van 10 zonnepanelen over de levensduur gemiddeld zo’n 770 euro per jaar en de terugverdientijd zo’n 6 jaar.
Wat verandert er?
De huidige salderingsregeling houdt in dat de zonnestroom die een huishouden aan het net levert, wordt weggestreept tegen de stroom die op een ander moment van het net wordt afgenomen. Dat levert een gunstig tarief op voor het terugleveren van stroom, namelijk dezelfde prijs als een consument voor zijn stroom betaalt. Op dit moment varieert dat van 15 tot zo’n 40 cent per kWh. De overheid wil de salderingsregeling gaan afbouwen vanaf 2025, twee jaar later dan eerder het plan was. Hierdoor kunnen eigenaren van zonnepanelen twee extra jaren voor de volle 100 procent salderen. Vanaf 2025 kunnen huishoudens nog maar 64% salderen. Vanaf 2027 gaat het in stappen verder naar beneden. Vanaf 2031 is salderen niet meer mogelijk en ontvangt een huishouden voor alle teruggeleverde stroom een terugleververgoeding. Ieder energiebedrijf stelt zelf de hoogte vast, volgens het overheidsvoorstel moet dit echter wel minimaal 80% van de leveringskosten per kWh, zonder belasting of heffingen (‘kale stroomprijs’), zijn.