De leden van de Tweede Kamer hebben in de eerste termijn van het debat over de mogelijke afbouw van de salderingsregeling een groot aantal amendementen ingediend. De redactie zet de gewenste wijzigingen op een rij.
Door het indienen van amendementen kunnen leden van de Tweede Kamer wijzigingen – oftewel verbeteringen – aanbrengen in een voorliggend wetsvoorstel.
Hoogte terugleververgoeding
Regeringspartijen VVD, D66 en ChristenUnie dienden al voor aanvang van het Kamerdebat een amendement in om het wetsvoorstel aan te passen dat voorziet in de afbouw van de salderingsregeling vanaf 1 januari 2025.
Met dat amendement willen de 3 regeringspartijen in het wetsvoorstel de hoogte vastleggen van de terugleververgoeding voor de stroom van zonnepanelen die consumenten straks niet meer mogen salderen. ‘Op die manier kun je ervoor zorgen dat zonnepanelen blijven lonen, voor de mensen die ze hebben of die ze aanschaffen’, aldus Silvio Erkens (VVD) tijdens het Kamerdebat. ‘Tegelijkertijd zorg je er dan ook voor dat de energieleverancier natuurlijk niet zo’n heel kromme machtsverhouding heeft met de huishoudens, want we hebben nu in de energiecrisis gezien dat dat soms best wel slecht gaat.’
Evaluatie afbouw
Grinwis (ChristenUnie) en Erkens (VVD) dienden samen bovendien nog een derde amendement in waarmee ze de evaluatiebepaling uit het wetsvoorstel willen uitbreiden met een aantal relevante componenten. Zo willen de 2 Kamerleden dat de in het wetsvoorstel vastgelegde afbouwpercentages in samenhang met de redelijke vergoeding in de tussentijdse evaluatie opnieuw beoordeeld worden tegen de achtergrond van de gewenste terugverdientijd van 7 tot maximaal 9 jaar. In het amendement wordt bovendien voorgesteld niet alleen aan het begin van de afbouwperiode – begin 2025 – de wet te evalueren, maar ook halverwege; ofwel begin 2028.
‘Ik heb geprobeerd om met het aanscherpen van de evaluatiebepaling met betrekking tot de terugverdientijd een veiligheidspal in te bouwen’, licht Grinwis toe. ‘Die evaluatie moet veel steviger worden dan in het huidige wetsvoorstel is geregeld, en niet slechts één keer plaatsvinden. Die moet ook steviger worden wat betreft het in de gaten houden van de terugverdientijd. Immers, aan de jarenlange daling van de kosten per geïnstalleerde wattpiek lijkt vooralsnog een einde te zijn gekomen. De terugverdientijd van 7 en zeker 8 jaar moet niet in het gedrang komen, willen we zon op dak blijvend laten groeien. De evaluatie moet ook steviger worden voor wat betreft de ontwikkeling van het aantal zonnepanelen, niet alleen op koopwoningen, maar zeker ook op huurwoningen, en steviger voor wat betreft de impact op het eigen verbruik.’
Digitale versus slimme meter
Renske Leijten (SP) heeft een amendement ingediend om te zorgen dat zonnepaneeleigenaren geen slimme meter hoeven te hebben. In het wetsvoorstel en de toelichting daarop staat dat kleinverbruikers een verplichting hebben om te beschikken over een meetinrichting die de elektriciteit die van het stroomnet wordt afgenomen en de elektriciteit die op het stroomnet wordt ingevoed afzonderlijk kan meten. Daarbij wordt een niet op afstand uitleesbare meetinrichting specifiek als optie genoemd.
Leijten vraagt met haar amendement in aanvulling daarop dat huishoudens die met zonnepanelen energie opwekken standaard een digitale meter krijgen en dat enkel op verzoek een slimme meter wordt aangeboden. Het verschil tussen een digitale en een slimme meter is dat de eerste niet op afstand kan worden uitgelezen maar wel bijhoudt hoeveel stroom er afgenomen wordt en aangeboden wordt bij de energieleverancier.
‘We willen mensen niet verplichten om een slimme meter te nemen, maar wel een digitale meter’, aldus Leijten. ‘Een digitale meter houdt gewoon bij wat je verbruikt en wat je opwekt, dus wat je aan het net levert en wat je van het net af haalt, maar kan niet worden uitgelezen. Als je wilt dat iedereen met je mee kan kijken, dan zou je daarvoor moeten kunnen kiezen. Maar wat ons betreft gaan we niet via het wetsvoorstel regelen dat je automatisch een slimme meter krijgt.’
Afbouwpercentages wijzigen
De 3 regeringspartijen hebben nog een tweede amendement ingediend waarmee zij de door minister Jetten voorgestelde afbouwpercentages willen wijzigen om zo al geld vrij te spelen voor de stimulering van buurt- en thuisbatterijen gedurende de periode waarin de salderingsregeling afgebouwd wordt. Hiermee willen ze voorkomen dat opslag pas van de grond komt als de salderingsregeling in 2031 volledig is afgeschaft.
De door minister Jetten en door de Kamerleden voorgestelde afbouwpercentages zijn in onderstaande grafiek zichtbaar.
100 procent terugleververgoeding
Bovendien heeft Leijten ook een amendement ingediend over de redelijke vergoeding – ook wel terugleververgoeding – die consumenten van de energiebedrijven krijgen voor de stroom die ze niet mogen salderen. Met het amendement wil het SP-Kamerlid dat de terugleververgoeding vastgesteld wordt op 100 procent van de consumentenprijs.
Leijten vindt dat de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) die minister Jetten voor ogen heeft onvoldoende bescherming biedt aan de consument. Ze wil bovendien voorkomen dat energieleveranciers goedkoop elektriciteit inkopen van huishoudens met zonnepanelen en die vervolgens duur verkopen aan huishoudens zonder zonnepanelen. ‘Als je aan de terugleververgoeding gaat, moet het wat ons betreft altijd 100 procent zijn’, aldus Leijten tijdens het debat. ‘Dat is wel zo eerlijk.’
Leijten diende bovendien nog een gezamenlijk amendement in met Pieter Omtzigt (Lid Omtzigt) en Wybren van Haga (Groep Van Haga) waarin zij vragen om een zware voorhangbepaling zodat de Tweede Kamer te allen tijde betrokken blijft bij de invulling van de ‘redelijke vergoeding’.
Teruglevergoeding nooit negatief
Omtzigt en Van Haga dienden zelf ook nog een tweede amendement in – samen met Silvio Erkens (VVD) en Pieter Grinwins (ChristenUnie) – om te zorgen dat de redelijke vergoeding voor zonnepaneeleigenaren nooit negatief kan zijn. Met een negatieve terugleververgoeding zou de investering voor zonnepanelen zich immers niet terugverdienen.
In de praktijk betekent dat dit indien de energieprijs op de spotmarkt negatief is en het contract voorziet in een terugleververgoeding op basis van de spotprijs, dat daar dan een ondergrens van 0 in zit en de zonnepaneeleigenaar niet hoeft te betalen om energie terug te leveren aan het net.
Salderen in dezelfde tariefperiode
Henri Bontenbal (CDA) diende een amendement in om te zorgen dat duidelijk wordt gemaakt tegen welk tarief zonnestroom gesaldeerd moet worden door energieleveranciers wanneer een klant in de toekomst slechts een deel van de geleverde elektriciteit mag salderen.
Het CDA-Kamerlid wil daarmee voorkomen dat energieleveranciers voor het te salderen deel van de geleverde elektriciteit het voor hen meest gunstige, en daarmee voor de consument ongunstige, tarief hanteren. ‘Stel dat er 200 kilowattuur teruggeleverd mag worden aan het net en dat je 50 procent mag salderen’, duidt Bontenbal. ‘Dan zou je 100 kilowattuur mogen salderen. 100 kilowattuur moet je voor een terugleververgoeding in aanmerking laten komen. Maar het moet dan wel in de maand mei tegen het tarief in mei gebeuren. De oplossing is dus om energieleveranciers te vragen om het stuk dat ze moeten salderen, dat percentage, in hetzelfde tijdvak, in dezelfde tariefperiode te salderen.’
Moties volgen nog
Vrijwel alle energiewoordvoerders van de fracties in de Tweede Kamer hadden spreektijd gereserveerd voor het debat over het wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling. Vanwege het grote aantal discussies dat daarbij ontstond, bleef er geen tijd over voor minister Jetten voor Klimaat en Energie om in te gaan op de gestelde vragen. Het salderingsdebat wordt daarom op een later moment voortgezet.
Bovendien hebben diverse Kamerleden aangegeven nog te overwegen moties in te dienen – dat kan pas in de tweede termijn van het debat en niet tijdens de eerste termijn die dinsdag plaatsvond – maar eerst nog te willen wachten op antwoorden van minister Jetten. Mogelijkerwijs zullen de Kamerleden ook de ingediende amendementen nog op details aanpassen, om te zorgen dat ze het gewenste effect bereiken. Zo benadrukten onder meer Pieter Omtzigt en ook Henri Bontenbal (CDA) te willen voorkomen dat energiebedrijven de mazen in de wet gaan opzoeken.